Wanneer je het leuk vindt om het Chapter mee te helpen met het organiseren van ritten en het begeleiden van groepen, dien je eerst de kwalificatie ‘Roadcaptain’ te verwerven.

Elk voorjaar wordt door de HOG een Roadcaptain training georganiseerd. Voor deelname dien je HOG-lid te zijn en een aanvraag te doen bij de
Head Roadcaptain van het Chapter.

Om deel te kunnen nemen aan de Roadcaptain training dien je over een aantal basis vaardigheden te beschikken. Deze vaardigheden moeten op de ochtend van de training aangetoond worden om de dag verder te kunnen volgen.

Hieronder staan de oefeningen beschreven waarmee de vaardigheden worden aangetoond.

Oefening 1

De eerste oefening bestaat uit een enkelvoudige slalom waarbij de kijktechniek en de beheersing van de snelheid, het behouden van de aandrijfkracht en vertragen door gebruik te maken van de voetrem aan bod komen.

Deze oefening wordt uitgevoerd met één hand (rechtse hand) aan het stuur.

De pijlen geven aan langs welke kant de kegels gepasseerd dienen te worden. Je dient dus rechts van de laatste kegel uit te komen. Je zal dan een scherpe bocht naar links moeten uitvoeren om aan de tweede oefening te beginnen. Het vertrek dient vanuit stilstand te gebeuren.

Oefening 2

De tweede oefening bestaat uit een verzette dubbele slalom. Deze oefening wordt aansluitend uitgevoerd aan de eerste oefening. Hier is de kijktechniek, de beheersing van de snelheid, de juiste vertragingstechniek en evenwicht van de motor van belang. Deze oefening wordt met twee handen uitgevoerd. De laatste kegel dient rechts gepasseerd te worden om aansluitend aan de U-turn te beginnen.

Oefening 3

De derde oefening bestaat uit een U-turn naar “links”. Dit is de meest logische draai in het dagelijkse verkeer. Deze oefening mag met twee handen uitgevoerd worden. De kijktechniek en de beheersing van de motor dienen hierbij correct gebruikt te worden om een goede uitvoering te verkrijgen.

Oefening 4

De vierde oefening bestaat uit traag rijden van een afstand van 10 meter die overbrugd dient te worden in minimaal 10 seconden. Kijktechniek en beheersing remtechniek komen hierbij aan bod. Deze oefening is vooral bedoeld om file rijden te kunnen toepassen. Deze oefening mag met twee handen uitgevoerd worden.

Oefening 5

De vijfde oefening bestaat uit een enkelvoudige slalom maar de moeilijkheid hierbij is dat deze oefening met één hand dient uitgevoerd te worden. De rechtse hand bevindt zich op het rechter bovenbeen terwijl de linkse hand de koppeling dient te bedienen. De juiste dosering van de koppeling en de kijktechniek komen hierbij aan bod. De eerste kegel dient links voorbijgereden te worden. Bij het verlaten van deze slalom dient de motorrijder terug met twee handen te rijden om snelheid op te bouwen (+/- 50 km/u). De bedoeling is om een precisiestop uit te gaan voeren zonder blokkering van de wielen en/of gebruik ABS. De stopplaats wordt aangewezen door de instructeur.

Oefening 6

De zesde oefening met precisiestop na de enkelvoudige slalom met één hand. Start is de laatste kegel van de enkelvoudige slalom van de vijfde oefening.

De stoplijn wordt aangegeven door kegels die niet omver gereden mogen worden. De afstand bedraagt 10 meter die dient overbrugd te worden zonder de stoplijn te passeren of te vroeg te stoppen.